Wanneer is een werkwoord scheidbaar?
1. Wat zijn scheidbare werkwoorden?
Een scheidbaar werkwoord is een combinatie van een werkwoord (verbum) en een voorzetsel (prepositie). Beide woorden kan je ook alleen gebruiken, maar samen hebben ze een nieuwe betekenis.
leggen
uit
= scheidbaar werkwoord
uitleggen
Er zijn een paar scheidbare werkwoorden met een ander woord, zoals met een adjectief (schoonmaken) of een substantief (paardrijden). Dit zijn er niet veel.
2. Voorbeeld: scheidbare werkwoorden met ‘geven‘
opgeven
(ik geef op) to give up |
uitgeven
(ik geef uit) to publish |
afgeven
(ik geef af) to dispose |
overgeven
(ik geef over) to throw up |
meegeven
(ik geef mee) to give along with
toegeven
(ik geef toe) to admit
weggeven
(ik geef weg) to give away |
teruggeven
(ik geef terug) to give back
aangeven
(ik geef aan) to pass, to report
doorgeven
(ik geef door) to pass on |
opgeven
(ik geef op) to give up |
uitgeven
(ik geef uit) to publish |
afgeven
(ik geef af) to dispose |
overgeven
(ik geef over) to throw up |
meegeven
(ik geef mee) to give along with
toegeven
(ik geef toe) to admit
weggeven
(ik geef weg) to give away |
teruggeven
(ik geef terug) to give back
aangeven
(ik geef aan) to pass, to report
doorgeven
(ik geef door) to pass on |
3. Hoe vervoegen we scheidbare werkwoorden?
Precies zoals normale werkwoorden. Je moet alleen weten waar het voorzetsel staat.
Ik zal straks terugkomen.
Wanneer kwam je terug?
Sandra is gisteren teruggekomen.
Dat is omdat ze straks terugkomt.
De zinsbouw van een scheidbaar werkwoord
- -
- Normaal
- Ik denk dat
- Mirjam
- staat
- om 7 uur
- op
- .
Met een perfectum:
- Want
- Gelukkig
- Omdat
- ik
- heb
- een paraplu
- mee
- genomen
- .
Met een scheidbaar infinitief - de eerste manier:
- Maar
- Straks
- Wanneer
- ik
- moet
- de deur
- open
- doen
- .
Met een scheidbaar infinitief - de tweede manier:
- Dus
- Helaas
- Ik zie dat
- Kasper
- wil
- niet
- samen
- werken
- .
Beide manieren zijn correct. De eerste manier hoor je meer in België, de tweede meer in Nederland.
4. Welke werkwoorden zijn scheidbaar en welke niet?
Niet alle werkwoorden met twee delen zijn scheidbaar.
(↓ voorbeelden ↓)
Of een werkwoord scheidbaar is of niet, kan je vaak zien aan het voorzetsel: hier zie je hoeveel procent van de werkwoorden met dit voorzetsel scheidbaar is.
op |
0%
100%
|
|
uit |
0%
100%
|
|
af |
0%
100%
|
|
in |
0%
100%
|
|
mee |
0%
100%
|
|
toe |
0%
100%
|
|
weg |
0%
100%
|
|
terug |
0%
100%
|
|
na |
0%
100%
|
|
vast |
0%
100%
|
|
bij |
0%
100%
|
|
neer |
0%
100%
|
|
binnen |
0%
100%
|
|
samen |
0%
100%
|
|
tegen |
0%
100%
|
|
rond |
0%
100%
|
|
aan |
3%
97%
|
|
door |
15%
85%
|
|
voor |
23%
77%
|
|
om |
31%
69%
|
|
achter |
31%
69%
|
|
over |
61%
39%
|
|
vol |
71%
29%
|
|
mis |
78%
22%
|
|
onder |
95%
5%
|
|
ver |
100%
0%
|
|
ont* |
100%
0%
|
|
her* |
100%
0%
|
|
de rest (7%) |
15%
85%
|
|
de rest (3%) |
20%
80%
|
*) 'ont' en 'her' horen hier eigenlijk niet bij omdat 'ont' en 'her' geen zelfstandige woorden zijn.
Hoe vaak kom je deze woorden tegen? Hoe groter het woord in deze woordenwolk, hoe vaker je dit type scheidbaar (of niet scheidbaar) werkwoord tegenkomt.
Alle cijfers zijn op basis van de frequentie van de woorden in het Corpus Gesproken Nederlands.
5. In detail: de “gele” werkwoorden
Scheidbare
|
aan
97% scheidbaar Niet-scheidbare werkwoordenMaar twee frequente werkwoorden: aanschouwen en aanvaarden.
|
Scheidbare
|
door
85% scheidbaar Niet-scheidbare werkwoordenPsychologische woorden: doorstaan, doorgronden, doorzien, ...
|
Scheidbare
|
voor
77% scheidbaar Niet-scheidbare werkwoordenDrie frequente werkwoorden: voorkomen, voorspellen en voorzien.
|
voorkomen (ik kom voor):
gebeuren, te zien zijn Zo'n warme lente komt bijna nooit voor. Kangoeroes komen voor in Australië. |
voorkomen (ik voorkom):
preventieve actie Dit hek voorkomt dat kinderen in het kanaal vallen. |
Scheidbare
|
om
69% scheidbaar Niet-scheidbare werkwoordenVolledig rondom, dus 360°:
omhelzen (met jouw armen om iemand heen), ommuren (een muur bouwen rondom bijv. een tuin). |
Scheidbare
|
over
39% scheidbaar Niet-scheidbare werkwoordenMeer dan normaal:
overbelasten, overschatten, overheersen, overtreffen, ... ook: overwinnen, overlappen, overleggen, overlijden en overtreden |
Scheidbare
|
onder
5% scheidbaar Niet-scheidbare werkwoordenDe rest.
|