Denken ou vinden ?

DenkenTes attentes : on pourrait les contrôler objectivement (maintenant ou plus tard).
VindenTon opinion : on ne pourrait pas objectivement contrôler une opinion.

Exemples:

la contrôle objective:
Een meisje dat een veel te grote trui aanheeft
la contrôle objective:
(pas possible)

Comment on utilise “denken”?

La conjugaison
présent passé
ikdenkdacht
jij, hij, zij, udenktdacht
wij, jullie, zijdenkendachten
ik heb gedacht

La structure de la phrase

Ik denk dat + [subordonnée]... Ik denk dat het gaat regenen.
Ik denk dat hij niet thuis is.
We denken dat de supermarkt al dicht is.
Exceptions:Ik denk het wel.
Ik denk van wel.
Ik denk het niet.
Ik denk van niet.
De belastingdienst belt aan een deur. De bewoner doet alsof hij niet thuis is.

Comment on utilise “vinden”?

La conjugaison
présent passé
ikvindvond
jij, hij, zij, uvindtvond
wij, jullie, zijvindenvonden
ik heb gevonden*

*) Pour une opinion, on utilise beaucoup plus l’imparfait (vond en vonden) que le passé composé (heb gevonden).

La structure de la phrase

Ik vind + [nom] + [reste]... Ik vind deze trui erg mooi.
Ik vind dit een mooie trui.
We vinden het eten niet zo lekker.
Ze vindt het lekker.
Ik vind dat + [subordonnée]... Ik vind dat je goed kan tekenen.
Ik vind dat het hier te koud is.
Exceptions: Ik vind van niet.
Ik vind van wel.

Parfois, on pourrait utiliser les deux mots

Ik denk dat dit geen goed idee is.J’attends, que les résultats de l'idée donnent une conclusion objective.
Ik vind dit geen goed idee.C’est mon opinion personnelle. Probablement il ne sera jamais une conclusion objective.
Ik denk dat het buiten koud is.Je pense, qu’il fait objectivement froid dehors (par example -10°C), mais je n’ai pas encore senti.
Ik vind het koud buiten.J’ai senti la température dehors et pour moi personnellement, il fait froid (les autres ont probablement une autre opinion).
Iemand maakt een selfie met een klein ijsbeertje terwijl de moederbeer aan komt lopen.