Denken or vinden?
Denken | Your expectation: this can be checked (now or later). |
Vinden | Your opinion: you can’t prove or disprove this. |
Examples:
denken
“Ik denk dat deze trui te groot is.”
objective check:
vinden
“Ik vind dit een mooie trui.”
objective check:
✘
(not possible)
How do we use “denken”?
The conjugation
present | past | |
---|---|---|
ik | denk | dacht |
jij, hij, zij, u | denkt | dacht |
wij, jullie, zij | denken | dachten |
ik heb gedacht |
The structure of the sentence
Ik denk dat + [subclause]... |
Ik denk dat het gaat regenen. Ik denk dat hij niet thuis is. We denken dat de supermarkt al dicht is. |
Exeptions: | Ik denk het wel. Ik denk van wel. Ik denk het niet. Ik denk van niet. |
How do we use “vinden”?
The conjugation
present | past | |
---|---|---|
ik | vind | vond |
jij, hij, zij, u | vindt | vond |
wij, jullie, zij | vinden | vonden |
ik heb gevonden* |
*) For an opinion, we mostly use the imperfect form (vond and vonden) and not so often the perfect form (heb gevonden).
The structure of the sentence
Ik vind + [noun] + [rest]... |
Ik vind deze trui erg mooi. Ik vind dit een mooie trui. We vinden het eten niet zo lekker. Ze vindt het lekker. |
Ik vind dat + [subclause]... |
Ik vind dat je goed kan tekenen. Ik vind dat het hier te koud is. |
Exeptions: |
Ik vind van niet. Ik vind van wel. |
Sometimes you can use both words
Ik denk dat dit geen goed idee is. | I think this is objectively true and the result of the idea will prove or disprove it. |
Ik vind dit geen goed idee. | This is my personal opinion. Maybe there will never be an objective proof or conclusion. |
Ik denk dat het buiten koud is. | I think that it’s objectively cold outside (like -10°C), but I’m not sure: I haven’t felt it yet. |
Ik vind het koud buiten. | I’ve felt how warm it is outside and for me personally it’s cold (for others perhaps not). |