Vandaan, naartoe en heen
vandaan
- Een beweging van een plek
- Geen concrete plek in het zinsdeel
naartoe of heen
- Een beweging naar een plek
- Geen concrete plek in het zinsdeel
Geen concrete plek = hier, daar, er, waar, ergens, nergens of overal.
Vandaan
Vergelijk deze zinnen:
Met vandaan | Zonder vandaan |
---|---|
Waar kom je vandaan? | Kom je uit Groningen? (Dit is een concrete plek) |
Ik kwam daar net vandaan. | Ik kwam net van dat perron. (Dit is een concrete plek) |
Ik kom ervandaan. | Ik hou ervan. (Dit is geen beweging) |
Naartoe of heen
Je mag zelf kiezen of je naartoe of heen gebruikt. Vergelijk deze zinnen:
Met naartoe of heen | Zonder naartoe of heen |
---|---|
Waar ga je heen? | Ik ga naar huis? (Dit is een concrete plek) |
Ik wil nu nergens naartoe fietsen. | Ik wil nu niet naar Gouda fietsen. (Dit is een concrete plek) |
Waar wil je naartoe? | Waar luister je naar? (Dit is geen beweging) |
Ik heb een afspraak bij de tandarts, dus moet er morgen naartoe. (De concrete plek staat niet in het zinsdeel) |
Ik heb een afspraak, dus moet morgen naar de tandarts. (De concrete plek staat in het zinsdeel) |