Mooie fouten: de winkel wil morgen gesloten zijn

Van fouten kan je leren en mooie, grappige fouten onthoud je makkelijk, zodat je deze fout zelf niet snel (meer) maakt.

“De winkel wil morgen gesloten zijn.”
Een levende, boze supermarkt zegt: Ik wil morgen niet open.

Dit moet zijn:

Een supermarkt met een bord bij de deur: Morgen dicht.

“De winkel zal morgen gesloten zijn.”

of:

“De winkel is morgen gesloten.”

Want:

Ik wil lezen. = I want to read.
willen
ikwil
jijwil, wilt
uwilt
hij/zijwil
wijwillen
 
Ik zal lezen.
Ik lees.
= I will read.
zullen
ikzal
jijzal, zult
uzult, zal
hij/zijzal
wijzullen

Je kunt de tegenwoordige tijd (presens, nu) ook gebruiken voor de toekomst.

Dus:

  • Nu lees ik.
  • Morgen lees ik.
  • Volgende week lees ik.